Lees vervolg uitdoofbeleid

Het eerste slachtoffer van zo’n uitdoofbeleid is de leerling. Tijdens een hoorzitting die vorig jaar in het Vlaams Parlement plaatsvond verwoordde Wouter Smets, assistent-professor aan de Erasmus Universiteit Rotterdam het als volgt: “Als het Vlaams Parlement een einde maakt aan de leerwerkboeken, zullen heel veel leerkrachten niet genoeg tijd hebben om te zien wat ze vandaag zien”. De mening van een alleenstaande academicus? Nee, de meeste Vlaamse leerkrachten zijn het daarmee eens. Uit een recente bevraging van Sanoma bij 2.149 Belgische leerkrachten in primair en secundair onderwijs blijkt dat 69% van de leerkrachten van mening is dat de huidige leermiddelen hen helpen om efficiënter te werken (slechts 9% is het daar niet mee eens). Kan je je als overheid veroorloven om een deel van die leermiddelen te doen verdwijnen, in een sector waarvan de SERV zegt dat de werkstress en de emotionele belasting er al bovenmatig hoog liggen?

Met deze opmerkelijk beleidskeuze wordt bovendien voorbijgegaan aan de huidige inzichten, m.n. dat bepaalde vaardigheden alleen op papier kunnen worden aangeleerd en voor andere vaardigheden, digitaal een beter leermiddel is. Ook de Kwaliteitsalliantie, die in opdracht van de vorige Vlaamse Regering de leermiddelen onder de loep nam, beschouwt dat leerwerkboeken – mits ze beantwoorden aan kwaliteitscriteria - hun plaats hebben in een leermiddelenmix. Voor zowat alle vakken maken leerkrachten vandaag gebruik van zogenaamde hybride methodes, die steunen op papieren en digitale dragers die elkaar aanvullen en versterken. Door een deel van die papieren dragers af te schaffen, ontwricht je het leermiddelenaanbod en ontneem je (beginnende) leerkrachten en leerlingen een nuttige houvast.
Waarom kiest de Vlaamse Regering dan voor een uitdoofbeleid? Is het omdat die boeken te duur zouden zijn? De marktprijs voor papier bepaalt al lang niet meer de kost van het leermiddel. Het is de
inhoud van het leermiddel die bepalend is. We denken hierbij o.m. aan de gestructureerde kennisinhoud, de ontwikkeling van oefeningen en opdrachten, ondersteunende content voor de leerkracht. Het is de tijd, de inhoudelijke en didactische kennis en de expertise (o.m. van academici, leerkrachten en experten) die in de ontwikkeling van die leerinhoud en de actualisering ervan kruipt, die je als koper uiteindelijk betaalt. Die miskenning van de inhoudelijke kost van leermiddelen blijkt ook uit een andere bepaling uit het regeerakkoord: er worden bijvoorbeeld wel (terecht) extra overheidsmiddelen voorzien voor laptops en ICT infrastructuur, maar kennelijk niet voor de kwalitatieve digitale content die erop zal draaien.

Moet er dan niks veranderen aan ons leermiddelenbeleid? Misschien wel, maar laten we dat dan ook op een constructieve manier doen, met een grondige wetenschappelijk analyse van de meerwaarde en complementariteit van de verschillende leermiddelen. Een eenzijdig uitdoofbeleid uitvaardigen, zonder analyse van de mogelijke gevolgen en zonder na te denken over geschikte alternatieven, zal sowieso negatieve effecten hebben voor onderwijskwaliteit, leerkrachten en leerlingen.
                                                                                                                                                             

Vicky Adriaensen CEO Van In 

Alexis Bogaert CEO Die Keure

Bart Dooms CEO Plantyn

Katrien Peenen directeur Zwijsen België

Dirk Van der Borgt voorzitter GEWU

GEWU_opinie_-_leerwerkboeken.pdf